Nog geen 5 km van Santiago ontmoette ik de 21-jarige Adam uit Polen. Hij lifte vanuit zijn woonplaats naar Pau, in de Franse Pyreneeen, en sliep de eerste drie weken op weg naar Santiago buiten. Adam is waarschijnlijk de eerste pelgrim die Santiago uit was voor hij het zich realiseerde. In de stad kwam hij een groep pelgrims tegen aan wie hij vroeg waar het pelgrimskantoor was om je compostela te krijgen. Omdat zij hem duidelijk maakten dat zij daar ook heen gingen liep hij met hen mee. Op het punt waar ik hem die dag tegenkwam, realiseerde hij zich de dag ervoor dat hij de stad al uit was en dat de groep hem waarschijnlijk niet goed had begrepen. Hij liep de berg weer af, terug naar Santiago om zijn bewijs te halen en de volgende dag beklom hij diezelfde berg weer.
We liepen de ca. 17 km naar Negreira samen op, waarbij hij zijn vier weken alleen lopen en slapen probeerde te compenseren door heel veel te praten. Over zijn passies: Ignatius van Loyola, punkrock, didgeridoo spelen en duivelsuitdrijvers, waar hij heilig in gelooft. Een aparte combinatie.
De volgende dag was hij eerder vertrokken dan ik en toen ik om 13.30 in Olveiroa aankwam, bleken alle bedden in de refugio al bezet. Adam at buiten zijn maaltijd van iedere dag: pasta met een ondefinieerbare saus. Toen hij zag dat ik geen plek om te slapen had, pakte hij mijn hand, loodste mij het gebouw in naar de eerste verdieping, haalde zijn spullen van zijn bed en vertelde dat ik daar kon slapen en dat hij buiten zou overnachten.
zaterdag 24 juli 2010
De Koreaanse prins en het vogeltje
De Koreaanse prins en de Duitse Robert in Santiago
Gisteren liep ik vanuit Negreira naar Olveiroa en onderweg kwam ik de Koreaanse prins weer tegen. We raakten aan de praat en ik vroeg hem naar het cameraploeg wat hem wilde interviewen in de Pyreneen. Hij vertelde dat zij inderdaad voor hem kwamen en dat hij geen prins was maar een - bekende - acteur die in Korea in klassieke toneelstukken speelt. Hij vertelde over zijn grote passie, acteren, zijn ouders, die zoveel kippen hebben dat ze een heel dorp van vlees en eieren kunnen voorzien, over zijn zus. Toen hij klein was en op een dag uit school kwam, vond hij een dood vogeltje op de weg. Hij nam het mee naar huis en begroef het in de tuin. Een gebeurtenis die veel indruk maakte.
Tijdens de camino had hij al drie dode vogeltjes begraven die midden op de weg lagen. Ik bedacht mij dat ik nog helemaal geen dode dieren had gezien onderweg. En nog geen minuut later lag daar zijn vierde dode vogeltje. Met zijn stok groef hij behendig een gat in de berm en legde er voorzichtig het vogeltje in. Met een krachtige slag op zijn borst nam hij afscheid. Ik ben benieuwd of hij op weg naar Finisterre zijn vijfde vogeltje heeft begraven.
Santiago!
Het is alweer vijf dagen geleden dat ik met Mirko de laatse kilometers aflegde naar Santiago. Om 5.55 uur liepen we een enorm donker bos binnen zonder zaklamp, zonder maan in de mist. op de tast, langzaam vooruitschuifelend liepen we het bos in. Eenmaal het bos uit en twee dorpen door kwamen we bij een bar waar het al snel volstroomde met pelgrims. Wat een verschil met de dagen voor Saria (het startpunt voor honderden Spanjaarden, de laatste mogelijkheid om hun Compostela in Santiago te halen), toen we met enkele tientallen pelgrims liepen. Veel vreemde gezichten, veel Spanjaarden.
Bij de Monte de Gozo, 5 km voor Santiago, zouden we normaal gesproken de kathedraal al moeten kunnen zien. Toen wij iets voor tienen arriveerden was heel de stad in mist gehuld, helaas. 5, 4, 3, 2, 1... en een uur later stonden we voor de kathedraal en werden we met open armen ontvangen door de Estse Julia en Maria en Ricardo. Snel een refugio gezocht, naar de kathedraal gerend om de pelgrimsmis van 12 uur bij te wonen. De kerk was bomvol. Eerst werden alle pelgrims opgesomd die die dag waren binnengekomen, daarna volgde de mis. Aan het eind werd het gigantische wierookvat aangestoken en door drie mannen aan lange touwen heen en weer gezwierd. Indrukwekkend.
Daarna kwamen we de ene bekende pelgrim na de andere tegen. Irina stond op het punt om naar Finisterre te gaan, ze was de dag ervoor aangekomen. De Italiaanse dame die ik in Bayonne al had ontmoet en die zoveel problemen had met haar voeen dat ze eerst niet verder wilde gaan stond in het midden van het grote plein voor de kathedraal. Veel verder dan ´ciao´ gingen onze conversaties niet maar het was geweldig om haar weer te zien. De Spaanse Raoul die mij figuurlijk de berg naar O´Cebreiro had opgetrokken was er ook en ik kon hem nu een biertje terug geven die wij onderweg hadden gedronken. Een paar uur later, na het ophalen van de Compostela, het officieel bewijs, klonk er een koor van stemmen vanaf een terras door het nauwe straatje ´Mariah!´. Daar zaten Yuki, Yoshi, Robert en Gerhard op een terras. Nog geen paar minuten daarvoor hadden ze gefilosofeerd over waar ik zou zijn.
Wijn werd aangerukt en we toosten op het weerzien en het feit dat we in Santiago waren aangekomen. Twee weken had Yoshi overal gezocht naar Yuki, die achter was gebleven omdat ze ziek was geworden. Hoewel we allemaal in de veronderstelling waren dat ze nog ziek was, bleek zij ons ergens te hebben ingehaald en ze kwam twee dagen eerder in Santiago aan.
´s Avonds gepicknickt in het park met Mirko, hij moest de dag erna naar huis, en tot net voor sluitingstijd van de refugio bier gedronken in een bar. Omdat het ons allebei ontbrak aan richtingsgevoel riepen we aan de verkeerde kant de stad uit, van de refugio af. Gelukkig hielp een man ons uit de brand en kwamen we alsnog op de plek van bestemming. Een kwartier te laat, wat mij hartkloppingen bezorgde (vreselijk die curfews), maar gelukkig werd de deur opengedaan.
Bij de Monte de Gozo, 5 km voor Santiago, zouden we normaal gesproken de kathedraal al moeten kunnen zien. Toen wij iets voor tienen arriveerden was heel de stad in mist gehuld, helaas. 5, 4, 3, 2, 1... en een uur later stonden we voor de kathedraal en werden we met open armen ontvangen door de Estse Julia en Maria en Ricardo. Snel een refugio gezocht, naar de kathedraal gerend om de pelgrimsmis van 12 uur bij te wonen. De kerk was bomvol. Eerst werden alle pelgrims opgesomd die die dag waren binnengekomen, daarna volgde de mis. Aan het eind werd het gigantische wierookvat aangestoken en door drie mannen aan lange touwen heen en weer gezwierd. Indrukwekkend.
Daarna kwamen we de ene bekende pelgrim na de andere tegen. Irina stond op het punt om naar Finisterre te gaan, ze was de dag ervoor aangekomen. De Italiaanse dame die ik in Bayonne al had ontmoet en die zoveel problemen had met haar voeen dat ze eerst niet verder wilde gaan stond in het midden van het grote plein voor de kathedraal. Veel verder dan ´ciao´ gingen onze conversaties niet maar het was geweldig om haar weer te zien. De Spaanse Raoul die mij figuurlijk de berg naar O´Cebreiro had opgetrokken was er ook en ik kon hem nu een biertje terug geven die wij onderweg hadden gedronken. Een paar uur later, na het ophalen van de Compostela, het officieel bewijs, klonk er een koor van stemmen vanaf een terras door het nauwe straatje ´Mariah!´. Daar zaten Yuki, Yoshi, Robert en Gerhard op een terras. Nog geen paar minuten daarvoor hadden ze gefilosofeerd over waar ik zou zijn.
Het weerzien met Gerard (links) en Robert (rechts). |
Wijn werd aangerukt en we toosten op het weerzien en het feit dat we in Santiago waren aangekomen. Twee weken had Yoshi overal gezocht naar Yuki, die achter was gebleven omdat ze ziek was geworden. Hoewel we allemaal in de veronderstelling waren dat ze nog ziek was, bleek zij ons ergens te hebben ingehaald en ze kwam twee dagen eerder in Santiago aan.
´s Avonds gepicknickt in het park met Mirko, hij moest de dag erna naar huis, en tot net voor sluitingstijd van de refugio bier gedronken in een bar. Omdat het ons allebei ontbrak aan richtingsgevoel riepen we aan de verkeerde kant de stad uit, van de refugio af. Gelukkig hielp een man ons uit de brand en kwamen we alsnog op de plek van bestemming. Een kwartier te laat, wat mij hartkloppingen bezorgde (vreselijk die curfews), maar gelukkig werd de deur opengedaan.
zondag 18 juli 2010
Liefde
Het schema wat ik heb gemaakt, had niet gedacht dat ik zo snel zoveel zou lopen. En ik loop niet eens mijzelf voorbij. Ik volg gewoon mijn eigen ritme en dan eindig ik 19 juli, dus 5 dagen voor op schema (als ik mij goed herinner, want het ligt thuis) in Santiago. Ongelooflijk hoe snel het gaat. na Santiago loop ik door naar Negreira, dan naar Olveira, Muxia en vervolgens Finisterra. Van Santiago naar Finisterra is ca. 120 km. Een heerlijk gevoel dat er nog zoveel te wandelen is. Na Finisterra neem ik waarschijnlijk de bus naar Santiago om de fiesta mee te maken op 24 en 25 juli ter ere van de heilige Jacobus. Ik hoop veel mensen die ik heb ontmoet daar terug te zien. Vandaag liep ik de eerste ca. 12 kilometers alleen van Melide naar Pedrouza. Ineens stroomden de tranen over mijn wangen en eerst had ik geen idee waarom. รง
Na een paar minuten doorlopen wist ik het. Ik voelde enorme dankbaarheid. In mijn hoofd ging ik iedereen na die ik de afgelopen weken heb ontmoet. De Noorse Maria die als een zus voor mij was, met haar vriendin Siv, de Zweedse Agnete met wie ik de Pyreneeen over ben gevlogen. Ze was nooit ver weg met haar kanariegele regenpak. De Duitse Robert, nog maar 19, maar een wijs man in spe, met wie ik ook de Pyreneeen heb getrotseerd en die op elke willekeurige plek opduikt, waarna we in enthousiast onze eigen taal beginnen te praten omdat het zo vertrouwd is om elkaar te zien. De liefdevolle Spaanse Marisa die mij elke dag een mailtje stuurt. De Spaanse Lola die met haar tomeloze energie en een Spaanse Engelse woordenboek in haar handen een paar dagen naast mij liep. De Amerikaanse Thomas die mijn tranen droogde op 13 juli. De Amerikaanse Pam die mij deed inzien dat ik niet boos moest zijn op mijn blisterfarm op mijn voeten maar dankbaar moest zijn dat ze mij al zover hadden gebracht. De Deense Helvig die samen met mij de hond trotseerde. De Oostenrijkse Herbert die met zijn warme handen zwijgend mijn voeten verzorgde. De Japanse Yuki die mij iedere keer weer blij Malije noemde. De Nederlandse Ronald die van geen opgeven wist, maar uiteindelijk toch de bus nam. Soms moet je je lichaam volgen. De Japanse Tomoto met wie het heerlijk schelden op mannen was. Ze schrijft een column ´Leaving my English husband and walking the fucking Camino´, maar dan in het Japans. De Russische Irina die mij energieoefeningen leerde in een klein boerendorp bij de ondergaande zon. De Franse Lucienj en Natasia die met mij meeliepen tijdens de kilometers die te zwaar leken, maar in hun gezelschap als sneeuw voor de zon verdwenen. De Amerikaanse Pat en Rosie die tomeloos vrijgevig waren. De Deense Claus die met zijn gitaar wonderen verichtte. De Nederlandse Kees met zijn enorm grote hart en zorgzaamheid. De Belgse Mirko die gewoon zichzelf is. En zoveel meer mensen met ieder hun eigen verhaal, hun wijze woorden, hun humor, hun vrijgevigheid, hun liefde. Ieder van hen heb ik in gedachten geknuffeld en bedankt voor alles wat ze mij hebben gegeven.
Wie weet zie ik ze op 25 juli in Santiago, misschien ook niet.
Na een paar minuten doorlopen wist ik het. Ik voelde enorme dankbaarheid. In mijn hoofd ging ik iedereen na die ik de afgelopen weken heb ontmoet. De Noorse Maria die als een zus voor mij was, met haar vriendin Siv, de Zweedse Agnete met wie ik de Pyreneeen over ben gevlogen. Ze was nooit ver weg met haar kanariegele regenpak. De Duitse Robert, nog maar 19, maar een wijs man in spe, met wie ik ook de Pyreneeen heb getrotseerd en die op elke willekeurige plek opduikt, waarna we in enthousiast onze eigen taal beginnen te praten omdat het zo vertrouwd is om elkaar te zien. De liefdevolle Spaanse Marisa die mij elke dag een mailtje stuurt. De Spaanse Lola die met haar tomeloze energie en een Spaanse Engelse woordenboek in haar handen een paar dagen naast mij liep. De Amerikaanse Thomas die mijn tranen droogde op 13 juli. De Amerikaanse Pam die mij deed inzien dat ik niet boos moest zijn op mijn blisterfarm op mijn voeten maar dankbaar moest zijn dat ze mij al zover hadden gebracht. De Deense Helvig die samen met mij de hond trotseerde. De Oostenrijkse Herbert die met zijn warme handen zwijgend mijn voeten verzorgde. De Japanse Yuki die mij iedere keer weer blij Malije noemde. De Nederlandse Ronald die van geen opgeven wist, maar uiteindelijk toch de bus nam. Soms moet je je lichaam volgen. De Japanse Tomoto met wie het heerlijk schelden op mannen was. Ze schrijft een column ´Leaving my English husband and walking the fucking Camino´, maar dan in het Japans. De Russische Irina die mij energieoefeningen leerde in een klein boerendorp bij de ondergaande zon. De Franse Lucienj en Natasia die met mij meeliepen tijdens de kilometers die te zwaar leken, maar in hun gezelschap als sneeuw voor de zon verdwenen. De Amerikaanse Pat en Rosie die tomeloos vrijgevig waren. De Deense Claus die met zijn gitaar wonderen verichtte. De Nederlandse Kees met zijn enorm grote hart en zorgzaamheid. De Belgse Mirko die gewoon zichzelf is. En zoveel meer mensen met ieder hun eigen verhaal, hun wijze woorden, hun humor, hun vrijgevigheid, hun liefde. Ieder van hen heb ik in gedachten geknuffeld en bedankt voor alles wat ze mij hebben gegeven.
Wie weet zie ik ze op 25 juli in Santiago, misschien ook niet.
zaterdag 17 juli 2010
Meet your enemy
Na een indrukwekkende mis in de kerk van het klooster in Samos met een geweldig Gregoriaans ´concert´ heerlijk geslapen in de kloosterrefugio. Vroeg opgestaan omdat mijn Mexicaanse buren met veel bombarie om 5 uur vertrokken. Bij het opstaan bleek een van mijn slippers verdwenen. Vast in het donker meegenomen door de Mexicaanse vader. ´Zie je wel, je kunt je spullen nooit met een gerust hart achterlaten.´ Gelukkig bleek mijn Spaanse buurman zijn enorme tas op mijn slipper te hebben gezet. De eerste kilometers legde ik alleen af in het donker. Ergens moest ik rechtsaf slaan het donkere os in, maar waar? Gelukkig stond er na drie kilometer een heldergele pijl op de weg.
Niet veel later werd ik opgeschrikt door blaffende honden. ´Zie je wel, die wilde honden bestaan echt en nu loop ik hier alleen, zonder stok. In velden of wegen geen andere pelgrim te bekennen´ De wilde hond bleek een schattige langharige schoorhond op zoek naar een vriendelijke pelgrim die hem hartstochtelijk wilde knuffelen. Hij kroop zowat op schoot en wilde mij al kwispelend het bos in volgen. ´Wat nou, wilde honden?´ Nog geen kwartier later begon er een andere hond te blaffen. Gelukkig bleek het enorme beest veilig achter een groot hek te zitten.
Mijn hartslag daalde langzaam. Tot de volgende bocht... Een enorm beest kwam op mij af gelopen. Een bek vol kwijl, grote tanden, rooddoorlopen ogen. Eerst kwispelde hij. Niet veel later begon hij mij van top tot teen te besnuffelen. Hij duwde mij met zijn grote kop naar de kant van de weg en liet mij niet door. Wat nu? Hij begon tegen mij aan te springen en in mijn tas te snuffelen op zoek naar eten. Hij werd steeds agressiever. Langzaam probeerde ik naar het grote huis te lopen in de hoop daar hulp te vinden. Gelukkig stak de sleutel aan de buitenkant in het slot. Ik draaide de sleutel om en dook snel naar binnen. De snuivende hond wist ik buiten dte houden. Al roepend ging ik de vele donkere kamers af. Hoewel het nog maar hlf 8 moest zijn, was er niemand meer thuis.
Af en toe opende ik snel de voordeur om te zien of er andere pelgrims langskwamen om mij te redden. Helaas. Zou ik hier de hele dag moeten wachten op de bewoners? Ineens kreeg ik het idee om een van de twee enorme koelkasten te openen. Hij was bomvol en op de bovenste plank stond een grote schaal met rauw vlees. Ik pakte een groot stuk, opende de deur en net voor de tuin op de weg stond een jonge vrouw. Met de hond. Ik schreeuwde naar haar of ze bang was (stomme vraag). En ze antwoordde dat ze inderdaad doodsbang was. Ik zwaaide met het vlees en riep `I have meat`. Waarop de hond naar mij toe kwam en ik het stuk snel naar links gooide. Ik rende naar de vrouw die rechts op de weg stond en samen renden we keihard weg.
De hele dag hebben we pelgrims gevraagd of ze de agressieve hond ook hadden gezien. We kregen telkens twee antwoorden. Of ze hadden uberhaupt geen hond gezien of ze zagen hem wel maar hij lag heerlijk rustig in de tuin. Nagenietend van het stuk vlees...
Niet veel later werd ik opgeschrikt door blaffende honden. ´Zie je wel, die wilde honden bestaan echt en nu loop ik hier alleen, zonder stok. In velden of wegen geen andere pelgrim te bekennen´ De wilde hond bleek een schattige langharige schoorhond op zoek naar een vriendelijke pelgrim die hem hartstochtelijk wilde knuffelen. Hij kroop zowat op schoot en wilde mij al kwispelend het bos in volgen. ´Wat nou, wilde honden?´ Nog geen kwartier later begon er een andere hond te blaffen. Gelukkig bleek het enorme beest veilig achter een groot hek te zitten.
Mijn hartslag daalde langzaam. Tot de volgende bocht... Een enorm beest kwam op mij af gelopen. Een bek vol kwijl, grote tanden, rooddoorlopen ogen. Eerst kwispelde hij. Niet veel later begon hij mij van top tot teen te besnuffelen. Hij duwde mij met zijn grote kop naar de kant van de weg en liet mij niet door. Wat nu? Hij begon tegen mij aan te springen en in mijn tas te snuffelen op zoek naar eten. Hij werd steeds agressiever. Langzaam probeerde ik naar het grote huis te lopen in de hoop daar hulp te vinden. Gelukkig stak de sleutel aan de buitenkant in het slot. Ik draaide de sleutel om en dook snel naar binnen. De snuivende hond wist ik buiten dte houden. Al roepend ging ik de vele donkere kamers af. Hoewel het nog maar hlf 8 moest zijn, was er niemand meer thuis.
Af en toe opende ik snel de voordeur om te zien of er andere pelgrims langskwamen om mij te redden. Helaas. Zou ik hier de hele dag moeten wachten op de bewoners? Ineens kreeg ik het idee om een van de twee enorme koelkasten te openen. Hij was bomvol en op de bovenste plank stond een grote schaal met rauw vlees. Ik pakte een groot stuk, opende de deur en net voor de tuin op de weg stond een jonge vrouw. Met de hond. Ik schreeuwde naar haar of ze bang was (stomme vraag). En ze antwoordde dat ze inderdaad doodsbang was. Ik zwaaide met het vlees en riep `I have meat`. Waarop de hond naar mij toe kwam en ik het stuk snel naar links gooide. Ik rende naar de vrouw die rechts op de weg stond en samen renden we keihard weg.
De hele dag hebben we pelgrims gevraagd of ze de agressieve hond ook hadden gezien. We kregen telkens twee antwoorden. Of ze hadden uberhaupt geen hond gezien of ze zagen hem wel maar hij lag heerlijk rustig in de tuin. Nagenietend van het stuk vlees...
maandag 12 juli 2010
Cadeautjes
De steentjes zijn bijna allemaal van eigenaar gewisseld.Eentje is mee met de Duitse Martin, ik kwam hem in Leon weer tegen. Eentje is mee met de Spaanse Lola, eentje met de Noorse Sive en een met haar vriendin Maria.
Drie groene kaarsjes worden nu door Marisa en haar twee dochters gebrand.
Fijn om na het ontvangen van jullie steun nu ook iets weg te kunnen geven!
Drie groene kaarsjes worden nu door Marisa en haar twee dochters gebrand.
Fijn om na het ontvangen van jullie steun nu ook iets weg te kunnen geven!
Meer voetbal
De oranjekoorts bereikte natuurlijk ook de Camino. In Astorga heb ik drie oranje boa´s, een oranje strooien hoed gekocht en een bos oranje bloemen. Wouter heeft twee dagen met de fleurige hoed opgelopen. Erg handig om hem makkelijk te herkennen van een afstand (hij loopt harder dan ik). Bovendien weten veel medepelgrims dat we uit Nederland komen, wat interessante discussies oplevert.
Gisteren in Ponferrada nam de spanning behoorlijk toe. De hospitalleros van de herberg hadden vlaggetjes gemaakt om op te spelden. De Spaanse vallgen vonden duidelijk gretiger aftrek. De oranjebloemen heb ik aan mijn jurk genaaid en getooid met oranje shirt, hoed, boa´s en nog wat zaken zaten we te wachten voor de herberg. Twee oranjefans zorgden voor veel bekijks. Veel pelgrims en zels een monnik wilden met ons op de foto. De wedstrijd zelf wilden we in de stad bekijken. Onderweg maakten we behoorlijk wat nationalistische gevoelens los bij de Spanjaarden. hard toeterend en Espanga scanderend passeerden zij ons.
Met nog twee Nederlandse pelgrims en een handjevol andere supporters keken we de wedstrijd in een bar met een groot scherm. Wat een spanning. Jammer dat we niet wonnen, maar het is Spanje wel gegund. Fantastisch om in een land te zijn dat wereldkampioen is geworden.
Twee boa´s heb ik na de wedstrijd aan Spanjaarden gegeven. De oranjebloemen heb ik achtergelaten in de vijver voor de herberg om de voeten te koelen. De oranje hoed heb ik achtergelaten voor de enorm hartelijke hospitallera die mij na afloop bedankte voor de prachtige outfit en ons enthousiasme.
Gisteren in Ponferrada nam de spanning behoorlijk toe. De hospitalleros van de herberg hadden vlaggetjes gemaakt om op te spelden. De Spaanse vallgen vonden duidelijk gretiger aftrek. De oranjebloemen heb ik aan mijn jurk genaaid en getooid met oranje shirt, hoed, boa´s en nog wat zaken zaten we te wachten voor de herberg. Twee oranjefans zorgden voor veel bekijks. Veel pelgrims en zels een monnik wilden met ons op de foto. De wedstrijd zelf wilden we in de stad bekijken. Onderweg maakten we behoorlijk wat nationalistische gevoelens los bij de Spanjaarden. hard toeterend en Espanga scanderend passeerden zij ons.
Met nog twee Nederlandse pelgrims en een handjevol andere supporters keken we de wedstrijd in een bar met een groot scherm. Wat een spanning. Jammer dat we niet wonnen, maar het is Spanje wel gegund. Fantastisch om in een land te zijn dat wereldkampioen is geworden.
Twee boa´s heb ik na de wedstrijd aan Spanjaarden gegeven. De oranjebloemen heb ik achtergelaten in de vijver voor de herberg om de voeten te koelen. De oranje hoed heb ik achtergelaten voor de enorm hartelijke hospitallera die mij na afloop bedankte voor de prachtige outfit en ons enthousiasme.
Voetbal en de Camino
Soms lopen twee werelden dwars door elkaar heen, zoals tijdens de wedstrijd van Nederland tegen Brazilie, die ik keek met een stel pelgrims in een bar. Naast mij zat de Duitse Martin die zich verontschuldigde dat hij achter mijn rug een heel gesprek voerde met medepelgrims om vervolgens het volgende gesprek met mij te starten. (een vrije Nederlandse vertaling van een gesprek in het Engels)
- Marije: Nee het geeft niets dat je een gesprek voert, ik kan de Spaanse commentator toch niet verstaan.
- Martin: ik zal mijn mond dicht houden, dan kun jij kijken
- is goed
- weet je, ik had vandaag zo´n fantastische dag op de camino
- hm (Nederland schiet er bijna een in)
- de Camino heeft mij nu al zoveel gebracht
- hm (te spannend deze wedstrijd)
- ik loop hem omdat mijn dochter een dag voor haar bruiloft is overleden
- wanneer was dat?
- op 12 juni vorig jaar
- hm (Nederland moet opletten, de Brazilianen krgijen de overhand)
- ik heb een steen meegenomen, een steen die mijn vrouw aan onze dochter zou geven op de dag dat ze zou gaan trouwen. Ik laat hem achter in Finisterre.
- GOAAAAAAAL!
- Marije: Nee het geeft niets dat je een gesprek voert, ik kan de Spaanse commentator toch niet verstaan.
- Martin: ik zal mijn mond dicht houden, dan kun jij kijken
- is goed
- weet je, ik had vandaag zo´n fantastische dag op de camino
- hm (Nederland schiet er bijna een in)
- de Camino heeft mij nu al zoveel gebracht
- hm (te spannend deze wedstrijd)
- ik loop hem omdat mijn dochter een dag voor haar bruiloft is overleden
- wanneer was dat?
- op 12 juni vorig jaar
- hm (Nederland moet opletten, de Brazilianen krgijen de overhand)
- ik heb een steen meegenomen, een steen die mijn vrouw aan onze dochter zou geven op de dag dat ze zou gaan trouwen. Ik laat hem achter in Finisterre.
- GOAAAAAAAL!
Waar ben ik?
Hier even snel een rijtje met de gelopen etappes. Soms overschreed ik een etappe uit mijn gids, soms voegde ik er twee samen.
1. Saint Jean - Roncesvalles
2. Roncesvalles - Larrasoina
3. Larrasoina - Pamplona
4. Pamplona - Puenta la Reina
5. Puenta la Reina - Estella
6. Estella - Los Arcos
7. Los Arcos - Logrono
8. Logrono - Najera
9. Najera - Santo Domingo
10. Santo Domingo - Belorado
11. Belorado - San Juan de Ortega
12. San Juan de Ortega - Burgos
13. Burgos - Sambol
14. Sambol - San Ermita de San Nicolas
15. San Ermita de San Nicolas - Fromista
16. Fromista - Carrion de los Condes
17. Carrion de los Condes - Sahagun
18. Sahagun - El Burgos
19. El Burgos - Leon
20. vrije dag in Leon (12 uur Wouter getroffen op de Paza Mayor!)
21. Leon - Villar de Mazarife
22. Villar de Mazarife - Astorga
23. Astorga - Foncebadon
24. Foncebadon - Villafranca del Bierzo
1. Saint Jean - Roncesvalles
2. Roncesvalles - Larrasoina
3. Larrasoina - Pamplona
4. Pamplona - Puenta la Reina
5. Puenta la Reina - Estella
6. Estella - Los Arcos
7. Los Arcos - Logrono
8. Logrono - Najera
9. Najera - Santo Domingo
10. Santo Domingo - Belorado
11. Belorado - San Juan de Ortega
12. San Juan de Ortega - Burgos
13. Burgos - Sambol
14. Sambol - San Ermita de San Nicolas
15. San Ermita de San Nicolas - Fromista
16. Fromista - Carrion de los Condes
17. Carrion de los Condes - Sahagun
18. Sahagun - El Burgos
19. El Burgos - Leon
20. vrije dag in Leon (12 uur Wouter getroffen op de Paza Mayor!)
21. Leon - Villar de Mazarife
22. Villar de Mazarife - Astorga
23. Astorga - Foncebadon
24. Foncebadon - Villafranca del Bierzo
Herbergen en andere pelgrims
Druk onderweg? Of mooie gelegenheden om nieuwe mensen te ontmoeten, je hart te luchten, lekker te klagen over de pijn die door je lichaam lijkt te wandelen, eten en drinken mee te delen? Nog steeds kom ik iedere dag medepelgrims tegen die ook in Saint Jean zijn begonnen. We lopen min of meer dezelfde etappes en soms raken ze een of meer dagen uit het zicht, soms zie je ze elke dag. Herbergen zijn goede gelegenheden om bij te kletsen, samen te koken, medicamenten uit te wisselen (sommige pelgrims zijn wandelende apotheken, erg handig als je onderweg iets nodig hebt) of de laatste roddels door te nemen. Omdat iedereen verschillende etappes aflegt, is het vrij eenvoudig te achterhalen waar een bevriende pelgrim zich bevindt. Ook nieuwtjes over pelgrims doen snel de ronde. Het geeft een fijn gevoel van geborgenheid dat je weet dat er mensen achter je lopen en voor je lopen. Iedereen steunt elkaar, zegt gedag en wenst je een Buen Camino.
Soms blijft het lot van een pelgrim langs in het ongewisse. Zoals Ray, een vriendelijke Amerikaan die onderzoek doet naar pelgrimsliteratuur. Ik dineerde met hem in Saint Jean en we spraken over zijn onderzoek en mijn tentoonstelling. Hij had minstens 20 kilo in zijn rukzak (veel boeken) en was behoorlijk fors. Van medepelgrims wist ik dat hij uiteindelijk de Pyreneeen over is gekomen en twee dagen moest bijkomen in Roncesvalles. Drie weken was er radiostilte en waar kom ik hem tegen? In Astorga, in het museum over de Camino. Hij blijkt de hele weg te voet te hebben afgeleged. Sommige mensen zijn veel sterker dan je op het eerste gezicht denkt. Het gaat hier niet om de perfecte lichamelijke conditie. Santiago kan iedereen halen, maar de weg eraartoe is het belangrijkste.
Soms blijft het lot van een pelgrim langs in het ongewisse. Zoals Ray, een vriendelijke Amerikaan die onderzoek doet naar pelgrimsliteratuur. Ik dineerde met hem in Saint Jean en we spraken over zijn onderzoek en mijn tentoonstelling. Hij had minstens 20 kilo in zijn rukzak (veel boeken) en was behoorlijk fors. Van medepelgrims wist ik dat hij uiteindelijk de Pyreneeen over is gekomen en twee dagen moest bijkomen in Roncesvalles. Drie weken was er radiostilte en waar kom ik hem tegen? In Astorga, in het museum over de Camino. Hij blijkt de hele weg te voet te hebben afgeleged. Sommige mensen zijn veel sterker dan je op het eerste gezicht denkt. Het gaat hier niet om de perfecte lichamelijke conditie. Santiago kan iedereen halen, maar de weg eraartoe is het belangrijkste.
Mooie momenten onderweg
- de Duitse Karina had tijdens het beklimmen van de steile berg in de zinderen hitte op weg naar Astorga visioenen van sappige meloenen. Na het bereiken van de top blijkt er in the middle of knowhere een stalletje te staan, beheerd door een langharige hippie met een engeltattoeage op zijn rug. Het kleurrijke stalletje bevatte biosappen, zelfgemaakte koeken en cakes, vers fruit. Kortom een waar paradijs. Karina kreeg binnen vijf minuten waar ze om vroeg. De Braziliaanse Capoeirakoning waar Wouter en ik mee opliepen barstte spontaan in een paradijselijk gezag uit met zijn zware sambastem.
- een blonde dame kon maar niet beslissen of ze in de Middeleeuwse kerk San Ermita de San Nicolas, na Castrojeriz, wilde blijven slapen of toch maar door wilde lopen naar de volgende plaats. na lang dralen besloot ze toch maar te blijven. Een uur later kwam de Hongaarse Susa voorbij, die ook visioenen van sappige meloenen (stel je voor, het is hier heet, droog en dorstig) heeft. Buiten de kerk staat er niet in de wijde omtrek, dus of ze moet het visoen laten gaan of ze moet doorlopen. Uiteindelijk raakt ze aan de praat met de blionde dame. Ze blijken beide uit Hongarije te kopen en heten allebei Susa.
- een blonde dame kon maar niet beslissen of ze in de Middeleeuwse kerk San Ermita de San Nicolas, na Castrojeriz, wilde blijven slapen of toch maar door wilde lopen naar de volgende plaats. na lang dralen besloot ze toch maar te blijven. Een uur later kwam de Hongaarse Susa voorbij, die ook visioenen van sappige meloenen (stel je voor, het is hier heet, droog en dorstig) heeft. Buiten de kerk staat er niet in de wijde omtrek, dus of ze moet het visoen laten gaan of ze moet doorlopen. Uiteindelijk raakt ze aan de praat met de blionde dame. Ze blijken beide uit Hongarije te kopen en heten allebei Susa.
donderdag 8 juli 2010
Rituelen
Zoals eerder beloofd een stukje over de dagelijkse rituelen. Iedere dag begint met een slaperig hoofd dat een hoop gestommel hoort en zich afvraagt of het al tijd is om op te staan. Tijd is een rekbaar begrip wanneer je geen wekker, horloge of telefoon hebt. Zodra ik mensen in de refugio aanstalten hoor maken om weg te gaan ( stommelen, tas inpakken, hoofd stoten aan de stapelbedden omdat het nog te donker is, tanden poetsen etc.) schiet er een adrenalinerush door mijn lichaam. Ik moet ook opstaan, aankleden, inpakken, checken of alles in de tas zit, tas nogmaals uitpakken in geval van twijfel, check of er niets onder op of tussen het bed is gevallen. En dat allemaal in het donker. Pas wanneer ik buiten sta, kan ik aan de stand van de zon of het ontbreken ervan zietn hoe laat het is. Meestal ergens tussen 5 en half 7, echt? Ja echt, wanneer ik normaal gesproken in het museum arriveer heb ik al zo´n 15 km gelopen.
Eenmaal buiten is het een kwestie van of: ontbijten in een bar die open is of een al eerder gekocht ontbijt nuttigen. Dan is het zaak de gele pijlen en schelpen te volgen het dorp of de stad uit. De pijlen wijzen je heel eenvoudig de weg, of richting Santiago of terug naar het dorp waar je gister vandaan kwam.
Na zo´n 10 km is het tijd voor een kop koffie met veel melk, een heerlijk taartje voor de al gelopen kilometers. Meestal loop ik alleen. Soms kom ik onderweg andere pelgrims tegen met wie ik een tijdje oploop. Al naar gelang de afstand van de dag arriveer ik tussen 10 en 13 uur op de plek van bestemming.
Eenmaal in een nieuwe tijdelijke woonplaats ga ik zo snelmogelijk op zoek naar de leukste refugio en dan begint het ritueel van inchecken. Pelgrimspas laten stempelen, betalen (meestal tussen de 4 en 8 euro, of bij donatie), nieuw (stapel)bed uitzoeken, was doen (minst leuke van de dag), was ophangen, douchen, omkleden, lunchen, de nieuwe woonplaats bezoeken, rondhangen, bier of wijn drinken, tapas eten of gezamenlijk koken, in mijn dagboek schrijven, bijkletsen met andere pelgrims, elkaars voeten bestuderen en becommentarieren, beetje dommelen etc. Rond 22 uur sluiten de poorten zich en word je geacht je bed op te zoeken. Het slapen is niet altijd eenvoudig, want het is vaak erg warm in de slaapzalen en er wordt duchtig gesnurkt.
En begint zo ergens tussen 5 en half 7 weer een nieuwe dag...
Eenmaal buiten is het een kwestie van of: ontbijten in een bar die open is of een al eerder gekocht ontbijt nuttigen. Dan is het zaak de gele pijlen en schelpen te volgen het dorp of de stad uit. De pijlen wijzen je heel eenvoudig de weg, of richting Santiago of terug naar het dorp waar je gister vandaan kwam.
Na zo´n 10 km is het tijd voor een kop koffie met veel melk, een heerlijk taartje voor de al gelopen kilometers. Meestal loop ik alleen. Soms kom ik onderweg andere pelgrims tegen met wie ik een tijdje oploop. Al naar gelang de afstand van de dag arriveer ik tussen 10 en 13 uur op de plek van bestemming.
Eenmaal in een nieuwe tijdelijke woonplaats ga ik zo snelmogelijk op zoek naar de leukste refugio en dan begint het ritueel van inchecken. Pelgrimspas laten stempelen, betalen (meestal tussen de 4 en 8 euro, of bij donatie), nieuw (stapel)bed uitzoeken, was doen (minst leuke van de dag), was ophangen, douchen, omkleden, lunchen, de nieuwe woonplaats bezoeken, rondhangen, bier of wijn drinken, tapas eten of gezamenlijk koken, in mijn dagboek schrijven, bijkletsen met andere pelgrims, elkaars voeten bestuderen en becommentarieren, beetje dommelen etc. Rond 22 uur sluiten de poorten zich en word je geacht je bed op te zoeken. Het slapen is niet altijd eenvoudig, want het is vaak erg warm in de slaapzalen en er wordt duchtig gesnurkt.
En begint zo ergens tussen 5 en half 7 weer een nieuwe dag...
maandag 5 juli 2010
Rustdag?
De Camino moet elke dag bewandeld worden, tenminste zo voelt dat. Ik heb dan ook geen rustdag genomen. Gisteren heb ik zelfs bijna 40 km gelopen naar Sahagun. Vandaag maar 18 km gelopen en wie weet morgen in een keer tot Leon.
Morgen hoop ik at tijd te maken om iets te schrijven over de dagelijkse rituelen en de herbergen. De hospitalera van de herberg in El Burgos waar ik nu ben, was fantastisch. Ik kwam om 10.00 uur aan en mocht mijn rugzak achterlaten (ze ging pas om 12 uur open). Eenmaal ingecheckt vulde ze een tijl met water, gooide er een handvol zout in en een flinke scheut azijn. Ze koos een ligbed onder een parasol en liet mij mijn voeten badderen en zag er streng op toe dat ik daarna met de benen omhoog ging.
Vanavond heeft ze mijn blaren verzorgd en dronken we bier met Gerhard en Robert, die ik twee dagen niet had gezien omdat ik hen eruit had gelopen.
Vanavond gegeten in hun herberg. Robert kookte spaghetti voor ons. Een enorm bord vol dat zich na iedere hap leek te vermenigvuldigen. Een magisch bord, het zwaarste gedeelte van de camino vandaag. Gelukkig at Jaimy mee, een tengere Amerikaanse jongen van amper 18 die altijd alle borden leegt.
Morgen hoop ik at tijd te maken om iets te schrijven over de dagelijkse rituelen en de herbergen. De hospitalera van de herberg in El Burgos waar ik nu ben, was fantastisch. Ik kwam om 10.00 uur aan en mocht mijn rugzak achterlaten (ze ging pas om 12 uur open). Eenmaal ingecheckt vulde ze een tijl met water, gooide er een handvol zout in en een flinke scheut azijn. Ze koos een ligbed onder een parasol en liet mij mijn voeten badderen en zag er streng op toe dat ik daarna met de benen omhoog ging.
Vanavond heeft ze mijn blaren verzorgd en dronken we bier met Gerhard en Robert, die ik twee dagen niet had gezien omdat ik hen eruit had gelopen.
Vanavond gegeten in hun herberg. Robert kookte spaghetti voor ons. Een enorm bord vol dat zich na iedere hap leek te vermenigvuldigen. Een magisch bord, het zwaarste gedeelte van de camino vandaag. Gelukkig at Jaimy mee, een tengere Amerikaanse jongen van amper 18 die altijd alle borden leegt.
Abonneren op:
Posts (Atom)